Gepubliceerd op 4 december 2018

Belemmeringen voor sociaal ondernemerschap aanpakken

Er staan nog de nodige werkzoekenden langs de kant terwijl de arbeidsmarkt om mensen smeekt. Regionale deskundigen en de Haagse overheid zoeken naar oplossingen. In de tussentijd wordt er ook aan de tafel van Hét Ondernemersbelang gebrainstormd. Dat gebeurde onlangs bij het WerkBedrijf Rijk van Nijmegen.

Het is directeur Ina Hol van het WerkBedrijf Rijk van Nijmegen die de kat de bel aanbindt. Ze constateert dat het in Nederland opgetuigde sociale systeem niet altijd past bij de doelstellingen van het bedrijfsleven. Dat probeert ze te ondervangen door WerkBedrijf een goede brugfunctie te laten vervullen tussen enerzijds de werkzoekende en anderzijds de ondernemer. Toch denkt Ina Hol dat sociaal ondernemen winstgevend is. Ze noemt het financieel voordeel dat ondernemers gaan ervaren als ze in zee gaan met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ina Hol: “In de regio is een enorme overlap van mensen in de bijstand die ook allerlei vormen van hulpverlening nodig hebben. Ondernemers betalen in de vorm van belasting mee aan die uitgaven. Ze hebben er belang bij om die laag te houden. Wel, die –enorme- kosten zien we dalen op het moment dat mensen gaan werken. Als ieder kan werken naar vermogen en de ondernemer betaalt voor productiviteit, dan worden we er maatschappelijk en financieel beter van. Dat is voor de hele BV Nederland zinvol.” Ze wijst er ook op dat het voor het imago van bedrijven goed is als sociaal ondernemen in de businesscase is meegenomen.

Wetgeving

“De ondernemer is aan 
het ondernemen en wil 
niet hoeven puzzelen 
wat er gebeurt als zijn werknemer ziek wordt”

Eric Tonn, manager arbeidsparticipatie bij Pluryn, vertelt dat hij betrokken is bij een projectgroep van het Ministerie van SZW om haken en ogen in het sociaal ondernemerschap weg te nemen. ‘Simpel switchen in de participatieketen’ heet de projectgroep om die reden. En de bal ligt in de discussies lang niet altijd bij de ondernemers. Want er zijn gevallen waarbij het nauwelijks loont als iemand vanuit een uitkering aan de slag gaat. Soms gaan mensen er zelfs op achteruit omdat ze bij loonstijging allerlei toeslagen mis lopen. Daar rammelt iets in de wetgeving. “Eenvoudig is de klus niet”, vertelt Eric Tonn, “omdat er maar liefst drie Ministeries bij betrokken zijn.”

Arno Peters is directeur van AMT Werkt, een bureau dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bemiddelt en begeleidt. Hij hoopt dat de projectgroep slaagt want volgens hem zien ondernemers door de vele bomen in de wetgeving het bos niet meer: “De ondernemer is aan het ondernemen en wil niet hoeven puzzelen wat er gebeurt als zijn werknemer ziek wordt.” “Het is niet alleen dat, maar in een kleine onderneming ben je gewoon te druk met de dagelijkse gang van zaken. Je hebt geen tijd om de administratie rond de sociale wetgeving allemaal te regelen”, vult Barbera Koopsen, mede-directeur van Prode Webdesign & Online marketing aan.

Ondernemers zoeken een informatiebron die ze ontzorgt zodat ze gewoon lekker aan het werk kunnen, concluderen de gespreksgenoten. WerkBedrijf is voor menigeen die vraagbaak. “Dit samenwerkingsverband van zeven gemeenten zorgt regionaal voor uniforme regels”, vertelt Renske Helmer, wethouder werk, inkomen en armoedebestrijding bij de gemeente Nijmegen. “Voor alle ondernemers is er één loket en één lijn, mede daarom is het opgericht.”

Ze vertelt voorts dat de systematiek van de bijstand ook remmend kan werken. De uitkering wordt namelijk als voorschot verstrekt en er is een angst bij de aanvaarding van werk om een flinke naheffing te krijgen. “Geen reiskostenvergoeding krijgen, kan een beletsel zijn om aan de slag te gaan voor mensen met een laag inkomen. Daarom vergoeden wij de reiskosten ook bij proefplaatsingen. Want het kan niet zo zijn dat iemand op werk toe moet leggen”, vindt Leonie Kersten, adviseur Participatiewet bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).

Winstgevend
Er mogen dan nog wat hobbels te nemen zijn, sociaal ondernemen is wel degelijk winstgevend, vindt Eric Tonn: “Uit veel onderzoeken is gebleken dat werk belangrijk is voor het ervaren van geluk en welzijn. Je krijgt sociale waardering, je hoort ergens bij, je hebt contacten buitenshuis. Het is dus winst als mensen voor wie betaald werk niet vanzelfsprekend is, mee mogen doen. En vaak pakt het dubbel duurzaam uit. Ik noem de enige winkel in Breedeweg, een dorp met 2500 inwoners, open gehouden dankzij de inzet van vijftig bijzondere medewerkers. Die werken er met plezier en het dorp heeft weer een winkel. Een ander voorbeeld van dubbele duurzaamheid is het schoonhouden van de laadstations van Fastned langs de snelweg door jongeren met een ernstige verstandelijke beperking en gedragsproblemen. Die jongeren kwamen voor die tijd niet eens van het terrein af. De jongeren hebben werk waar ze trots op zijn en daarmee maken ze elektrisch rijden aangenamer, dubbel duurzaam dus. Zodra Fastned winst gaat maken, wordt de loonwaarde verzilverd.” Eric Tonn hoopt dat dat volgend jaar gaat gebeuren.

Bedrijfsprocessen
Leonie Kersten vindt sociaal ondernemen, een vorm van slim ondernemen. Slim ondernemen, want de wetgeving is wat haar betreft voor grote organisaties een uitnodiging om bedrijfsprocessen efficiënter te gaan inrichten. Leonie Kersten: “We hebben bijvoorbeeld docenten bij de HAN die naast het les geven ook andere taken doen. Zoals bijeenkomsten organiseren, cijfers invoeren in de computer en tentamens volgens een bepaalde methodiek verwerken. Er is een vaak wat oudere generatie die minder goed is in die computervaardigheden. Ze zijn aangenomen vanwege hun didactische vaardigheid en beroepskennis van het vakgebied. Laat die deeltaken doen door iemand die het beter kan en er plezier in heeft. Dan kan de docent extra energie steken in het vernieuwen van het curriculum.” Leonie kersten denkt dat het bedrijfsleven eveneens op die manier kritisch naar taken kan kijken.

Ivo Hermsen is directeur-eigenaar van familiebedrijf De Overhaag, groenvoorziening en hoveniersbedrijf uit Leuth. Er zijn 22 mensen in dienst waarvan een aantal via voormalig Breed (nu WerkBedrijf) werkzaam is. “Ze hebben geen sociale indicatie meer, dus hun uitstroom is goed gelukt”, concludeert hij. Momenteel zijn er ook zij-instromers via WerkBedrijf in dienst. “Ik denk dat ondernemers nog onvoldoende bekend zijn met de kansen op dit gebied, met de combinatie aan winstfactoren als je werkt met mensen die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben”, denkt Ivo Hermsen.

Werkprocessen
“Sociaal ondernemen is delen”, stelt Arno Peters. “Dat betekent oog voor zowel de mensen als de winst. Betrek iedereen bij de ontwikkeling van je bedrijf. Deel je bedrijf, als kans voor een ander. Dus deel ook de winst door bijzondere groepen aandacht te geven. MKB-bedrijven uit Nijmegen en omstreken hebben echt wel oog voor hun personeel. Dat moet ook wel omdat de arbeidsmarkt heel krap is. Sociaal ondernemen is eigenlijk een rare term; je kijkt hoe je middelen economisch en sociaal kunt inzetten.”

Renske Helmer: “Het is natuurlijk niet persé zo dat iedere onderneming gestart wordt vanuit het idee iets moois te doen voor de samenleving. Doel is brood op de plank. Maar hoe groot wil je dat je winstmarge is?”

Haico Klerks is directeur van facilitaire organisatie AMC Groep in Wijchen. Hij vraagt zich hardop af of je als sociaal ondernemer meer tijd kwijt bent: “Je moet je werkprocessen zo inrichten dat iedereen mee kan doen, zeker in deze tijd van krapte op de arbeidsmarkt. En je moet zorgen dat je je begeleidingstraject goed regelt. Dan kost het niet zo veel extra tijd ten opzichte van de normale begeleiding. We proberen op locatie de begeleiding zo te verzorgen dat een reguliere schoonmaakmedewerker twee mensen met afstand tot de arbeidsmarkt onder zijn hoede heeft. Dat gaat heel succesvol. Het kost niet meer zo veel tijd, maar levert juist extra kwaliteit op.”

“Mag ik daar op aanhaken”, vraagt Barbera Koopsen. “Wij zijn een klein bedrijf, met 15 mensen, dus ik heb geen team om in te richten voor de begeleiding van deze doelgroep. Dat doe ik. En ik doe ook de HR en de financiën, ik ben de multitasker. Bij veel mkb’ers werkt het op die manier. Het is in die situatie niet zo gemakkelijk om te zeggen: we gaan met die speciale doelgroep aan de slag. Ik ben constant in conflict met mezelf hierover, want ja, ik wil mensen de kans geven, dat is mijn aard, maar het is niet altijd gemakkelijk en soms loop ik tegen problemen op. Ja, ik zie kansen voor mensen, maar subsidiëring speelt ook een rol. Het is gemakkelijker een kans te zien in iemand als ik een half jaar subsidie heb om te kijken of het lukt. Want laten we wel wezen, de winst is wel degelijk belangrijk.” Barbera Koopsen benadrukt overigens dat ze met veel plezier en inzet met de doelgroep werkt.

Motivatie
Renske Helmer toont zich blij met dit betoog: ”Je zegt heel eerlijk dat subsidie voor sociaal ondernemen noodzakelijk is voor je bedrijf. Je geeft aan dat het tweestrijd oplevert. Als politiek denken we na over het begeleiden naar werk van bijzondere doelgroepen. We weten wat we willen: mensen aan het werk krijgen. Maar over het hoe, willen we graag met ondernemers in gesprek. Overigens horen we ook ondernemers die zeggen dat het een hele mooie dynamiek geeft als het eenmaal werkt. Het is evenwicht zoeken want ondernemen is meer dan alleen maar liefdadigheid.”

Absolute voorwaarde voor de slaagkans is volgens Haico Klerks de intrinsieke motivatie van zowel werkgever als werknemer. Gemotiveerde mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen bijdragen aan het succes van een onderneming. Haico Klerks: “Wij hebben de mensen keihard nodig, vinden dat iedereen mee moet kunnen doen. Wel hebben we geleerd dat mensen echt gemotiveerd moeten zijn. Twee jaar geleden gaven we twaalf jongeren uit de doelgroep een kans. Vier ervan zijn doorgestoomd naar een opleiding en naar banen. Naderhand werden we door jongeren gebeld die zeiden: ‘Kunnen we het nog een keer doen want toen hebben we het vergooid’.”

langetermijnvisie
Sociaal ondernemen werkt het best als opdrachtgevers hun langetermijnvisie hierop aanpassen, is de stelling van Ivo Hermsen: “We zijn bereid om te investeren in mensen. Maar opdrachtgevers, met name van de overheid, houden er een korte termijnvisie op na. Aanbestedingen voor een opdracht van twee of drie jaar is lastig. We moeten een proces optuigen, mensen aannemen en opleiden, investeren in machines en noem maar op. Dat lukt slecht, voor een periode van drie jaar. Maar onderhoudscontracten kunnen ook voor zeven of acht jaar afgesloten worden. Dan loont het de moeite om tijd en geld te investeren. Dan kan je ook rust uitstralen naar de mensen die instromen, want dat vind ik nog het belangrijkste van alles; dat kan ik nu vaak niet bieden.”

Haico Klerks geeft bijval: “Bij tienjarig schoonmaakcontract kunnen we beter de doelgroep aan het werk helpen. Wij kunnen dan meer investeren in die medewerker en in het ontwikkelen van de samenwerking. Daardoor kunnen we er allemaal winst uit halen. Bij ons is 95 procent van de medewerkers in vaste dienst. Daardoor kunnen wij gemakkelijker ook kortdurende contracten aan. Voor kleine bedrijven ligt dat ingewikkelder.”

Oproep
Vooruitkijkend schat Renske Helmer in dat sociaal ondernemen winst biedt in economisch goede en slechte tijden. Maar dat vraagt wel wat van ondernemers. Ze vertelt: “Ik was onlangs bij een bijeenkomst van het UWV over de arbeidsmarkt. Daar was een ondernemer die zei dat er veel behoefte is aan werknemers dus dat ze moeten aanpakken en niet alleen moeten zoeken naar hun wensbaan. Ik stak mijn vinger op: Als het weer slechter gaat met de economie, dan zou ik graag zien dat werkgevers niet alleen oog hebben voor hun wensmedewerkers. De mensen die via allerlei loonkostensubsidies of regelingen aan het werk komen hebben ze nu hard nodig. Zorg er dan ook voor dat ze in economisch slechtere tijden niet als eerste weer aan de kant staan. Want als er ontslagen moeten vallen zijn het vaak als eerste de mensen met de minste loonwaarde.” Arno Peters: “Wij werken middels een uitzendconstructie en na een jaar treedt iemand in dienst, dat is de doelstelling. Wij hanteren een lage winstmarge (lage omrekenfactor) dus wanneer de vraag naar arbeid weer inzakt kunnen we toch blijven concurreren en zaken blijven doen, daar hebben we over nagedacht. Dat heeft ook met delen te maken. Je deelt de nieuwe medewerker, met de bedrijven waar je ze kan plaatsen. Samen zorg je ervoor dat er ook in de toekomst ruimte is voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.”

Renske Helmer tenslotte: “Werkgevers hebben nu de kans om kennis te maken met bijzondere doelgroepen en te zien dat dat werkt. Ik hoop ook dat ondernemers enthousiast blijven in slechtere tijden. Dat gaat dan over duurzame inzet, ik wil daar graag over meedenken met de Nijmeegse ondernemers. Het zou mooi zijn als we deze mensen blijvend een kans bieden. Dat kan alleen als ondernemers ervoor gaan en ondersteuning krijgen als dat nodig is. En als werkgevers ze in het hart sluiten dan doen ze misschien minder snel afstand van ze. Dat is mijn oproep.” «

 

Onze partners